(1969) (inf.) vrouwelijk schaamhaar. Vgl. afro*; apenhaar*; baard*; bontje*; borstel*; bos*; brillospons*; bush*; Charlie* Chaplin; damestuintje*; deurmat*; dons*; dot*; magische driehoek*; Einstein*; gazon*; gleufstreepje*; grasveldje*; hairy* popper; junglestrip*; kokosmat*; landingsbaantje*; liefdesbos*; oerwoud*; ontplofte* mol; patchoelie*; pelsje*; peterseliebed*; pluchen* hoed; pluim*; poesbaard*; poeti* wieri; pornostreepje*; pruik*; pakkie shag*; streep*; struik*; struikgewas*; tapijt*; wolk*.
• Je zal versteld staan hoeveel verschillende kleuren kuthaar er bestaan. (Jan Cremer: Made in U.S.A. 1969)
• (Spectrum Sex Atlas. Een nieuwe geïllustreerde gids. 1978. Vertaling en bewerking Liselotte de Vaal & Otto M. de Vaal. 1981)
• Al dat uitgekamde kuthaar, die platte hersenloze koppen.... (Hans Warren: Geheim dagboek: 1973-1975. 1992)
• Ellen, maak je nu klaar of ik sleur je bij je kuthaar naar buiten! (Hugo Claus: Toneel. Volume 2. 1999)
• En toen hij uitging, stond hij voor de spiegel, kammend, borstelend, wrijvend, plukkend, vloekend. Het viel niet, het zat niet, het stond niet. Het was gewoon kuthaar.(Kees van Beijnum: De oesters van Nam Kee. 2000)
• Steeds wanneer hij haar zag was het alsof hij het donkere kuthaar dwars door haar jurk heen zag schemeren.(J. Bernlef: Een jongensoorlog. 2005)