(1974) (Vlaanderen, euf.) bordeel. Wellicht een variant van de in Nederland gebruikte benaming 'kieteltent*' (volgens Koenen een 'café, hotel, restaurant e.d. met gelegenheid voor prostitutie'). Zie ook kabberdoeske*.
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• Kriebelhuis, kriebelkot, kriebelmuit: een hoerekot. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• De Cramer was een randcrimineel. Liefhebber van mooie vrouwen, dito auto's en het snelle, avontuurlijke leven. Eigenaar van zeven bordelen die in fraai Vlaams 'kriebelbakskes' heten. (Nieuwe Revu, 12/05/1988)
• Kriebelmuite. Hoerenkot. (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995)