1) (19e eeuw) (Gent, sch.) haardotje. Volgens het WNT een 'vrouwenkapsel dat achter op het hoofd wordt gedragen'. Dit woordenboek citeert de taalkundige Lodewijk Willem Schuermans.
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• Beide vrouwen hadden een kapsel dat net een kraaiennest leek, met allemaal breipennen en eetstokjes erin om de boel bij elkaar te houden. (John Boyne: De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket. 2013)
• Je wil toch de belachelijkste bijzaken kunnen bespreken op café, zoals het kraaiennest op het hoofd van Koen Wauters dat een kapsel schijnt te zijn. (De Morgen, 07/04/2021)
2) (1984) (Vlaanderen, sch.) hoed.
• Hoed. baziel, biekorf, bolhoed, flodderhoed, gleufhoed, groentensoep, kaasbol, kraaiennest, merelnest, papschotel, pijl kas, pispot, prulhoed, savooi, schuit, stovebuis, stromijt, terrepot, vijgemat, wasbekken. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
3) (19e eeuw) (zeem.) uitkijkpost boven in de mast. Het WNT citeert W. Boissevain (Leven en Streven van L.R. Koolemans Beynen. 1880): "De kommando's waarmede de officier der wacht het schip uit het kraaiennest bestuurt." Ook in het Engels: crow's nest.
• Van dit verheven punt moest scherp worden uitgekeken of er ook robben op het ijs te ontdekken waren, of dat er eenig spoor van walvisschen kon worden waargenomen. Die ton, van een groot uitkijkgat voorzien en van een schermpje, dat naar de windzijde kon opgesteld worden, werd het kraaiennest geheeten. Eens klonk vanuit dat kraaiennest het geroep, dat er drie ijsberen in 't gezicht waren. (Jan Zwanenburg: Een Schoolmeester naar de IJszee. Vertelling van een oud-Zeeman. 1850)
• Als doffe, van zeer ver komende klanken, bereiken hem de kommando's waarmede de officier aan dek het schip uit het kraaiennest bestuurt, en hij tracht uit de elkaar snel volgende bevelen op te maken wat er aan dek plaats grijpt. (De Gids. Jaargang 43. 1879)
• Apol behoorde dus tot den staf en al was hij steeds met potlood en schetsboek in de weer, aan de hondenwacht nam hij evenzeer deel, als hij met moeite en inspanning langs het bevroren touwwerk naar het kraaiennest klauterde om daar op den uitkijk te zitten. (Het kraaiennest, dat in den voortop bevestigd wordt, is een ruime ton, met ijzeren banden aan den achterkant der voorsteng vastgemaakt, waarin men tot op bijna 2 duitsche mijlen afstands uitzicht heeft). Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 2. 1892)
• Kraaienest: ton of vat boven aan den mast, waarin de uitkijk geposteerd wordt, (hgd. Krähennest, engl. crownest?). (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• ‘Jongen, wat toch een hoogte!’ dacht Kees, terwijl hij naar beneden op het watervlak staarde. ‘Komaan, nu het kraaiennest nog.’ (C.J. Kieviet: Een dozijn Hollandsche jongens. 1919)
• Uit het kraaiennest gezien ligt het schip onder ons als een witte visch, het schuim spat op tegen den boegspriet, twee matrozen aan den helmstok zingen een oud, oud zeemansliedje. (Anton de Kom: Wij slaven van Suriname. 1934)
• De matroos in het kraaiennest tuurde scherp naar de jongen die de wacht hield op de Campveerse Toren.. (Gertie Evenhuis: Verdreven vloot. 1962)
• De durvers kunnen bijvoorbeeld op de derde verdieping langs een hangbrug naar het kraaiennest van het schip kruipen. (Het Belang van Limburg, 04/04/1996)