(1924) (boksers) bokser die met een beslissende slag zijn tegenstander buiten westen (knock-out) slaat.
• De tegenstander van Piekaar zal zijn de Belgische knock-outer Eduard Verret, die kort geleden van Fred Archer met knock out won. (Rotterdamsch nieuwsblad, 03/11/1924)
• De ontmoeting tusschen den bantamgewichtkampioen Nieuwenburg (Den Haag) een wat men in de boksterminologie een „knock-outer” noemt, tegen Disch (Rotterdam) een puntenwerker, eindigde onbeslist. (De courant Het nieuws van den dag, 13/11/1930)
• Hard slaan dat kan me niks niet schelen, dat weet je. Je bent een lichtgewicht en een lichtgewicht 'hoeft niet met knock-out te winnen. We moeten het zover zien te krijgen, dat de mensen een puntenbokser mooier gaan vinden dan een knock-outer. (Jan Liber: Helpers weg… laatste ronde! Roman uit de bokswereld. 1947)
• Leen Jansen zal op Maandag 29 Maart in de Rivièrahal te Rotterdam in de ring komen tegen de sterke Duitse middengewicht Franz Szuzina, die de reputatie heeft, een knock-outer te zijn. (De waarheid, 16/03/1954)