(1967) (scheldw.) misselijk persoon. Hommel, javaan en viool enz. worden aan een oud scheldwoord zoals 'kloot' (dat anders aan kracht verliest) gewoon toegevoegd ter versterking. De uitbreidende elementen voegen niets toe aan de betekenis van het woord. Ze zijn dan ook vaak willekeurig gekozen. Oorspronkelijk gaat het hier om scheldwoorden van de marine (zie Onze Taal, september 1988, p. 127). Ze worden eveneens vermeld in het 'Woordenboek van Jan Soldaat in Indonesië'. Er bestaat ook een werkwoord 'kloothannessen': 'Och korporaal, kom hier, 't lijkt gewoon nergens naar, je staat daar maar te kloothannesse, je moet zèlf je escouade nagaan, dat is mijn werk niet.' (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) en een variant 'klootviolen' (klooien, knoeien, alles fout doen), erg populair onder mariniers.
• ‘Ik denk elke nacht aan jou,’ schreef die boerenkloothommel. (Max Dendermonde: Inzake de liefde. 1967)
• ... kloothannes, hij mag er natuurlik niks van merken... (Jacq. Firmin Vogelaar: Gedaanteverandering of 'n metaforiese muizeval. 1968)
• 'Kloothommel!' piepte de jongen, met een dichtgeschroefde stem. (Boudewijn van Houten: De Ontgroening. 1971)
• .... waarom werk je toch altijd bij een Joodse firma? 'Een Joodse? Kloothommel!...' (J.M.A. Biesheuvel: In de bovenkooi. 1972)
• Tot ineens de slimme Gertrud Mandelbaum de betrokkene in de oren gilde: 'Klootjurken! Het is helemaal geen bloed! Het zijn ingemaakte kersen!' (Willy van der Heyde: Orgie in een failliete kroeg. Gepubl. in De Nieuwe Clercke, 28/08/1977)
• Hij gaf er kwaadaardig een trap tegen en strompelde door naar die kloothommels in de gang. (Bouke B. Jagt: De muskietenoorlog en andere verhalen. 1978)
• Willen die klootjurken jou geen whisky geven? Zuip maar van mij! (Willy van der Heide: Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig. 1979)
• 'Hee, kloothommel, je moet van mijn dagboek afblijven. (Boudewijn Büch: Links. 1986)
• ‘Kloothommels zijn we’, vond mijn broer. ‘Heb jij aan die ringen gedacht?’ (Chris Schriks: Nondeju! 1986)
• Ruimschoots begrip voor die kloothommels die in de bonte waaier van marginaliteit en criminaliteit leven. (Dirk Dufraing: Rock 'n' Roll. 1989)
• Hé, stomme klootviool, heeft De Beer je piel afgezaagd? (Hans Hoenjet: De Wraakengel. 1989)
• 'Sallie Wegloop,' hijgde ze. 'Denk je soms dat ik zo maar te laat was. Kan ik het helpen dat alle lullebussen in dit gehucht doorrijden. Stelletje klootspiralen. (Filip Willemsen: De Waanlander. 1991)
• Michel Boerebach van FC Twente noemde Van der Ende vorige week zondag in de ontmoeting tegen Ajax een 'klootviool'. (de Volkskrant, 23/10/1993)
• In zeker negentig procent ligt het aan één van die klootjorissen die voorop rijden. (Nieuwe Revu, 06/04/1994)
• Elke boerenkloothommel kan toch op zijn vingers natellen dat een burgemeester het met zijn vrouw doet. Mag die vrouw dan misschien ook nog effe met haar man meedenken." (HP/ De Tijd, 13/10/1995)
• O, die godverdommese paternalistische droogklootviolen die kennelijk nooit de behoefte voelen 'de ondergrondse rivieren van de haat' (Nescio) eens te laten kolken, nooit de aanvechting hebben de gedachtengangen van je innerlijke riool eens de vrije baan te geven, de kamers van je hart te laten tochten. (de Groene Amsterdammer, 29/01/1997)
• En als dan zo'n enorme klootviool zoiets schrijft, kan ik je niet vertellen hoe gekwetst ik ben. (Nieuwe Revu, 08/10/1997)
• Wie is die kloothommel? (Conny Braam: De onweerstaanbare bastaard. 2002)
• De meest verschrikkelijke represailles spookten door m’n kop: ‘Krijg toch allemaal de pestpleuris!’ Ik wist wel wat beters. De sloten waren bevroren, dus had ik zo’n klootjavaan helemaal niet nodig. (Frans van Es: Who the fuck is Frans van Es? Een greep uit het leven van een marineduiker. 2002)
• De ander, die kloothannes, is in een heleboel opzichten anders dan jij... (A.F. Th.: De Movo Tapes. 2003)
• Ik zal die kloothommels een poepje laten ruiken! (Monika van Paemel: Celestien; de gebenedijde moeders. 2004)
• Wat moet je nou kloothommel, zei de man. (Tommy Wieringa: Joe Speedboot. 2005)
• Maar niks aan de hand, hè. Handje, schouderklopje, vette grijns, geen centje pijn. Dat had je eens in d1 moeten doen. Dan was je meteen een mutant, een klootviool, een slager, een houthakker, een Orc, een hufter, of erger. (Jan Eilander: Raffie. 2005)
• Die doen natuurlijk alles om die kloothommel te beschermen. (Peter Drehmanns: Blackpool. 2005)
• Een achterlijke klootviool, dat is hij, maar géén boef. (Alex Boogers: Het sterkste meisje ter wereld. 2007)
• ‘Hé kloothommel,’ zei Wolf langzaam. (Cindy Hoetmer: Schop me! 2007)
• “Hallo, kloothommel,” bromde ze goedmoedig… (Harry Kramp: De commercial. 2010)
• Kloothannes: Prutser TvK 146 . DB 221. Sul, hannes. DB 304. Klothannes. DEB 75. Kloothannes (klóthannes): Hannesworst, sul. RW I 277. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Kloothommel (Klóthómmel): Lummel RW I 322. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Bij De Romp was iedereen een zakkenwasser, een klootviool, en niemand wist precies hoe de wereld in elkaar stak, behalve Herman en de oude zeemannen aan de bar. (Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. 2017)
• Kan mij wat schelen, klootviool. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008)
• ‘Wat loop je nou te treuzelen, klootviool,’ zegt Freddy. (Sjanti Mahabier: De Keizer van Rotterdam. 2009)
• Heb je geen vriendjes, klootviool? (Alex Boogers: Alle dingen zijn schitterend. 2012)
• Sorry me reet. Straks mis ik mijn trein doordat jij hier staat te treuzelen, klootviool. (Henk Rijks: Incognito. 2012)
• Kom binnen, kloothommel, dan spuit ik je vol cyaankali! (Mariët Meester: Hollands Siberië. 2014)
• Het contracteren van een vervanger, een of andere klootviool van Roda, was niet meer op tijd gelukt. (Menno Pot: Vak 127. 2014)
• Als mensen daar iets van zeggen roept ze: ‘Stelletje kloothommels!’ (Kim van Kooten: Lieveling. 2015)
• Hij stelt zich Od Godot voor, die klootviool met zijn kale kop en harige lijf, zwetend voor zijn beeldscherm. (Elfie Tromp: Underdog. 2015)
• Mijn oma noemde hem ‘een klootviool’. (Alex Boogers: Alleen met de goden. 2015)
• Vrijwel direct vond ik hem een klootviool van ongekende proporties, want hij was een schrijver en ik was enkel iemand die een schrijver poogde te zijn. (James Worthy: Mottenballen voor de ziel. 2016)
• “Klootviool,” zegt-ie dan,” zegt Bep. (Steffie van den Oord: Honkvast. 2017)
• “Hé, klootviool!” gilde ik naar achter, terwijl ik naar Hanks stoel spurtte. (Lotte Kok: Skydancer. 2018)
• “Ik zei dat je een mooie klootviool bent,” krijste het mens woest. (Maarten Spanjer: Geluk is een herinnering. 2019)
• En aangezien die klootviool nog steeds ons adres niet had, dacht ik: “je neemt je achterlijke moer maar in de zeik, vuile leugenaar!” (Def P: Heen e… Onweer. 2020)
• Toen ik de vierde geldprijs weggaf, zag ik opeens in het publiek een bekend gezicht staan: Dick! Die kloothommel van een regisseur van die snobistische mozaïekfilm. (Maryam Hassouni: Wat de fak. 2022)