Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 23-11-2024

kaskadee, kaskedie, kaskenade(s), kaskonade(s)

betekenis & definitie

(19e eeuw) (< Fr. gasconnade) (Barg.) drukte; praatjes.

Klaas had een waterval wel eens cascade hooren noemen. Hij verstond echter kaskenade. En daar men nu van iemand, die vrij wat wind maakt, zegt: Hij maakt nog al wat kaskenade (dat is: gasconade), zoo paste Klaas dat windmakers woord op den waterval toe.] Hij maakt nog al wat kaskenade. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• Chema-benie, maak jelui geen kasjkenaades... (Is. Querido: Levensgang. 1901)
• Kaskenade vr. z. n., grootspraak, flauwiteit, n. h. Fr. gasconnade. (C. Breuls: Vademecum handelend over Maastrichtsch dialect. 1914)
• Kaskenades: Grappe, streke: Pranks. (M.S.B. Kritzinger, E.J. Pienaar, A.A.M. de Villiers: Afrikaanse spreekwoorde, gesegdes, ens. 1927)
• Kaskenoade = onnodige.drukte om niets; opsnijderij; F. Gasconnade. Dij kaskenoade van dij oakelke keert kïnk mit oetstoan; ’t is niks as koale kaskenoade. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• We binne te gesjochte mit ons viere jonges... anders... zo zal je 'stuk meziek' gezond blijve... anders make wuilie kaskenade... hadde wuilie 'm veur je gekoch! (Israël Querido: Het volk Gods. 1932)
• Al die kaskonade kan je gerust overslaan: we zijn zelf in het vak! (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop. 1937)
• Wat heb je aan al die kaskonade? (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
• Kaskenades, nw, (drukte, om niks) (Mr. K. D. Schönfeld Wichers: Woordenboek van het Rijssens dialect. 1959)
• Kaskenaade~ Drukte (leven). Maek toch niet zon kaskenaade. (L. Bosch: Beknopt Heerder Woordenboek. 1940)
• kaskenaade, kaskenade, overdreven drukte, onnodige tegenwerking. Maak nau géén kaskenaade, om al die minse ier één voor één binne te laate komme, om ze dan ènkelt te zègge, do te piejaanoow al verkocht is. Zèt toch chewoon en briefte voor et raam. (A.P.M. Lafeber: Het dialect van Gouda. 1967)
• We willen geen kaskenade maken. We zullen je geen handboeien omdoen. (Kees van Beijnum: Over het IJ. 1991)
• Kaskenade: Drukte (bargoens). (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)
• (Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg & Frans Verbunt: Goedgetold. Diksjenèèr van de Tilbörgse taol. 2004)
• (Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 2009)
• Op dat moment reed een taxi voor en daar werd Greet uitgezet en met veel herrie en kaskedonus door die mafkees van een pooier van d'r. (Louise Fokkens: Ouwehoeren. Verhalen uit de peeskamer. 2011)
• (Ed Schilders: Appetjoek! Spotten en schelden in Tilburg, Goirle en ommelanden. 2016) p. 40

< >