(1990+) (kantoortaal) iets voorbereiden.
• (Riemer Reinsma: Neologismen. 1999)
• (Lucas Gasthuis in Elsevier, 12/07/2003).
• Er is een proces aan voorafgegaan van in de week leggen, aankondigen en informeren. (Erik Ernst Können: Psychiatrie in georganiseerd verband. 2007)
• 'De kar trekken,' mompelde Mulder buiten beeld, 'ook verschrikkelijk. Net zoals kort door de bocht formuleren, piketpaaltjes slaan, een voorstel in de week leggen...' (René Appel: Doorgeschoten. 2014)
• Je kunt het onderwerp waarover je wilt spreken 'in de week leggen' door er eerst iets over te vertellen vóór je er wat over vraagt. (Ronald Geelen: Dementiezorg in de praktijk. 2015)
• Kantoortaal is ook niet vies van Nederlandse beeldspraak: iets tegen iemand aanhouden, parkeren (van agendapunten, ideeën), overvliegen, roadmap twintigtwintig, gaten schieten in, in je kracht gaan staan, kruisbestuiving, in de week leggen, ergens een ei over leggen of een plasje over doen. Brrrr. Mijn persoonlijke favoriet: eerst laaghangend fruit plukken. (Jiska Duurkoop: Straatpraat. Hoe moderne straattaal Nederland verenigt en verdeelt. 2018)
