Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 11-08-2020

hohouwers

betekenis & definitie

(1976) (inf.) remmen; rempedalen. 'In de hohouwers knijpen': remmen. Wellicht een term die oorspr. door landbouwers gebruikt werd, daarna populair geworden onder wielrenners en ondertussen meer algemeen gebruikt. Zie ook: ho-ijzers*.

• De starre achteras wordt zeer goed op zn plaats gehouden en stabilisatoren voor en achter zorgen voor een mooi plat blijven van de carrosserie. In korte bochten is er wel behoefte aan het (ook extra te koop zijnde) sperdifferentieel: met gas erop gaat het achterwiel in de binnenbocht gauw doordraaien. Niet alleen het onderstel is aan de prestaties aangepast, de schijfremmen vóór en de trommels achter zijn ook aanzienlijk vergroot. Met de goed doseerbare rembekrachtiging is de GT/E in de kortste keren kaarsrecht tot stilstand te brengen. Van fading hebben de ho-houwers geen last. (Het Parool, 04/06/1976)
• Mocht u onverhoopt in volle galop een obstakel tegenkomen, dan mag u het volste vertrouwen hebben in de hohouwers. Deze zijn diagonaal, gescheiden, vacuüm bekrachtigd en hebben een remkrachtbegrenzer op de.achterwielen. (Het vrije volk, 28/04/1984)
• In de hohouwers (remmen) knijpen, de koers staken. (Jan Zomer: Het groene wielerboekje. 1989)
• Het wordt tijd om in de hohouwers knijpen. (de Volkskrant, 04/11/1996)
• De rem... de hohouwer, zoals de boer hem noemde, deed het niet zo best en was met een ijzerdraadje gerepareerd. (Carry Tefsen: Carry Tefsen zestig jaar in de schijnwerpers. 2018)

< >