(19e eeuw) (sch.) gezegd van iemand die scheel is. Klundert is de naam van een stadje in Nederlands Brabant.
• (Jacobus Petrus Sprenger van Eijk: Handleiding tot kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend. 1836)
• Hij kijkt naar de Klundert, of de Willemstad in brand staat. [Scheelzienden, op wie dit spreekwoord wordt toegepast, hebben het oog naar eene andere zijde gerigt, dan waar het voorwerp der beschouwing gevonden wordt. Wie tusschen de op anderhalf uur af stands gelegene Noord-Brabandsche steden de Klundert en de Willemstad zich bevindt, en naar de eerste ziet, of de laatste brandt, mag wel onder de scheelzienden geteld worden. Wat de oorsprong van dit spreekwoord is, heb ik niet hunnen opsporen.] (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• Wie scheel ziet als een marmot, „kijkt naar de Klundert of de Willemstad in brand staat”. Deze beide stadjes liggen ongeveer drie kwartier loopen van elkaar. (J.R.W. Sinninghe: Brabantse volkshumor. 1934)
• Dat kleerrek. Dat geraamte. Of ik die ken. Die schele, die naar de Willemstad kijkt of de Klundert in de brand staat. Ze noemen hem altijd Veertig plus vanwege zijn talhouten gebeente. (J.A. Visscher: Schooier waar ga jij naar toe? 1939)
• Hij kijkt naar de Klundert of de Willemstad in brand staat. (Inez van Eijk: Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks. 1978. Vierde druk. 1980)