Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 10-07-2022

het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven

betekenis & definitie

(1947) (cliché) voorlaatste zin van de roman 'De Avonden' van de Nederlandse schrijver Gerard Reve (1923-2006). Wellicht bedoelde de auteur hiermee dat God steeds toekijkt. Deze ondertussen gevleugelde uitdrukking duikt in allerlei variaties op. Een andere bekende frase van Reve is: het weer van alle mensen.

• Ik heb vorige week al gevraagd, aan de meneer beneden (in zo’n zaak spreek je niet van verkoper), of hij al had opgemerkt dat het Damrak, en ook zijn boekhandel, door- Hermans en Mulisch beschreven en/of genoemd worden? Zijn antwoord komt neer op wat ik nu maar even in het Reviaans vertaal: „Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven." (De Volkskrant, 15/10/1973)
• Maar ook de aangename dingen zijn gebleven. De literaire toespelingen op onder anderen Achterberg, Wolkers en Reve („Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven"), de zeer komische scène waarin opeens brigadier De Gier van Jan Willem van de Wetering opduikt, de verwijzingen naar actuele gebeurtenissen (Aldo van Eycks afgewezen monument voor Wilhelmina), de zelf-verwijzingen (de hoofdredacteur van het weekblad „was dikker geworden in zijn gezicht; de zorgen gingen in zijn kaken zitten") en natuurlijk de wisecracks („De redactiesecretaresse las een boek over de vroege Azteken — wie lang tussen redacteuren leeft gaat van vreemde volken houden"). (De Volkskrant, 18/11/1983)
• Lang leze men Reve Het is niet onopgemerkt gebleven: vijftig jaar 'De Avonden'. (De Morgen, 02/01/1998)
• HET is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.'' Het zijn de fameuze laatste woorden van De Avonden, de debuutroman die Simon van het Reve in 1947 in één klap wereldberoemd maakte in Noord- en Zuid-Nederland. Ze bekrachtigen het cruciale belang van de exacte en vileine blik van de held, de jonge Frits van Egters, op zijn deprimerende omgeving. (De Standaard, 20/03/2003)
• De toen 24-jarige Gerard Reve (hij schreef nog onder de naam Simon van het Reve) beschrijft daarin tien dagen van zijn hoofdpersoon Frits van Egters, een 23-jarige kantoorklerk die naar adem hapt, gewurgd door de kleinburgerlijkheid en de bekrompenheid van zijn ouders, met wie hij samenwoont. Beklemmend is het, koud van de angst waarmee de mensen die hem omringen leven. Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij, 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap. Zo luidt de laatste alinea van het boek. (Knack, 19/04/2008)
• Door de gekozen tijd van handeling en de preoccupatie van de hoofdfiguur met dood en verval in een verder zinledige werkelijkheid, heeft De Avondeniets van een ondergangsgeschiedenis. Aan het eind gloort er echter hoop. Vestdijk was indertijd al vol lof over de monoloog op oudejaarsavond, waarin Frits van Egters God smeekt Zich over zijn ouders te ontfermen. ‘Het is gezien (...) het is niet onopgemerkt gebleven’, luidt de voorlaatste zin, waarna de hoofdfiguur, die in de eerste alinea van de roman uit een nare droom ontwaakt, ‘in een diepe slaap’ valt. (Yra van Dijk: 'Geloof mij Uw oprechte en dankbare Vriend'. Brieven uit de Nederlandse letteren, verzameld en van commentaar voorzien door vrienden van Marita Mathijsen, 30 oktober 2009)
• Soms raken uitspraken uit een boek, strip, film, reclame, lied of radio- of tv-programma ingeburgerd in de omgangstaal. Voorbeelden daarvan zijn 'Rare jongens, die Romeinen' uit de Asterix-strips, 'Even Apeldoorn bellen' uit de reclame van Centraal Beheer Achmea en 'Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven' uit 'De Avonden' van Gerard Reve. (Trouw, 26/10/2013)

< >