(18e eeuw) (euf.) ongeboren vrucht. Ook: Hansje op de schotel.
• Somtyds ziet men ook op de Bokaalen, dog minder welgepast, een Cupidootje in een Wynkelder gesneeden; maar eenigen dat beter voegt, hebben, op het deksel der Bokaal, in plaats van den Knop, een Kinderbeeldje. Met betrekking tot dit Hansje, heb ik eindelyk nog te melden, dat men hier te Leiden, onder aanzienlyke Familiën, ook gewag gemaakt vind, van Hansje in de Kool, of Hansje op de Schotel. Men maakte een welbereiden Frikkedil, of een ander stuk Gebraad, in den vorm van een Hart, of een Cupidootje; dat men in een Saladekrop, of gestoofde Kool, verborgen, opdischte; en aan de zwangere Vrouw voorzettede; welke ook vervolgens met de Schaal beschonken wierd. (J. le Francq: Natuurlyke hostorie van Holland. Deel 3. 1772-1776)