(1960+) (euf.) naar het toilet gaan. Vgl. Eng. to powder one's nose.
• Tot slot een kleine bijdrage voor haar antropologische verzameling van eufemismen als 'neus poeieren' en 'handen wassen', en wel het Australische: 'would you like to hop out the back?' (NRC Handelsblad, 15/11/1974)
• Tamara, het spijt me, maar vind je het erg om even je neus te gaan poederen ofzo? (Lydia & Niels Rood: Eenling. 1990)
• Graag wilde ik even mijn handen wassen, neus poederen, mij even opfrissen. (Agnies Pauw van Wieldrecht: Het dialect van de adel. 1991)
• Everybody hurts. Toen ik dat nummer hoorde, ben ik even mijn neus gaan poederen, waarna ik snel huiswaarts keerde. (De Volkskrant, 19/06/1993)
• Ze zaten ondertussen aan de koffie met ‘friandises’ - de heren allebei een flinke bel cognac erbij, waarvoor Lily beschaafd bedankt had; ook van de wijn was ze dit keer dapper afgebleven- toen Lily zich even verontschuldigde ‘om haar neus te poederen’. (Geerten Meijsing: Dood meisje. 2000)