(W.O. I) (Vlaanderen, sold.) grenadiers.
• Grootvoeten of Grootvoeters. Vl. voor Grenadiers. Vanwege de meestal grote gestalte en grote voeten, van de Grenadiers. (Tony R. De Bruyne: Soldatentaal 1914-1918. 1994)
• In hun groepstaal praatten de Vlaamse soldaten over hun dagelijkse leven aan en achter het front. Ze hadden eigen, meestal minachtende woorden voor soldaten en officieren, voor wapens, munitie en verdedigingswerken, voor voedsel, drank, rookartikelen, kleding en uitrusting, voor geld, ontspanning (ook bordeelbezoek), ziekte, dood en zoveel meer. Grenadiers waren grootvoeters, langpoters of lopers. Het artilleriegeschut noemden de soldaten de keffer, puffer, klabetter of klakbuize. Een gasmasker noemden ze metaforisch een gazeketel, muilband, spekkendoze, varkenssnuit of verrekijker. Een granaattrechter vol water was een natmaker of spoelkom. Brandewijn werd gedegradeerd tot couragenat of geitenmelk. (Neerlandia. Jaargang 118, nr. 3. 2014)
Gepubliceerd op 21-07-2020
grootvoeters
betekenis & definitie