(1960+) (scheldw.) geslepen persoon; gladjanus. De dashond of teckel is een sluwe hond. Wim Kan noemde KVP-leider uit de jaren zestig, Norbert Schmelzer al een gladde teckel.
• Het beeld van Cals was anders: bewogen, geengageerd gekwetst slachtoffer en nationale underdog die door een kille pokerface op straat was gezet. Dan vond ik de kwalificatie "gladde tekkel met een gladde kluif in de bek' van Wim Kan eigenlijk heel wat aardiger. (NRC Handelsblad, 05/10/1991)
• Jacques Chirac, de gladde tekkel van de Franse politiek. (de Volkskrant, 19/04/1995)
• Zo werd de KVP-fractieleider ('gladde tekkel') het vleesgeworden symbool van politieke on-duidelijkheid. Of, preciezer: hij werd symbool van de onduidelijkheid van de confessionele partijen, die voor verkiezingen nooit zeiden of zij met links of met rechts wilden regeren. (NRC Handelsblad, 07/05/1998)
• Het kabinet Cals (KVP ARP PvdA) kwam ten val, door een kritische motie van KVP leider schmelzer over de begroting. Na deze "dolkstoot" werd Schmelzer als een gladde tekkel afgebeeld. (www.scholieren.com, 26/04/2003)
• Je zou het niet denken van zo'n gladde tekkel die in de commerciële muziek zit, maar ik hecht mij niet aan materiële zaken. (HP/ De Tijd, 19/11/2004)
• Wim Kan noemde Schmelzer een gladde teckel. (Vrij Nederland, 12/03/2011)
• De cabaretier Wim Kan bezorgde Schmelzer een epitheton waar hij zijn leven lang niet meer afkwam: gladde teckel. (Han van der Horst: De mooiste jaren van Nederland. 2013)
Gepubliceerd op 13-07-2020
gladde tekkel
betekenis & definitie