Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 08-06-2020

geile doos

betekenis & definitie

(1980) (inf.) wulpse vrouw. Kijk ook onder doos*. Syn.: flepkous*; flepperd*; jachtgat*; maartse* kat; hete mossel*; ouwe rammerd*; hete truffel*.

• 't Is gewoon de kut van een of andere geile doos. (Paul Van Mook: Bajesverhalen. 1980)
• Hij veronderstelde dat zo'n geile doos als Nadia maar een half woord nodig had. (Herman Brusselmans: Trager dan de snelheid. 2011)
• Die geile doos zegt het zelf: ik naai voor de eer van Ajax. (Menno Pot: Vak 127. 2014)
• Als het zo vlug gebeurt, doe ik het zachtjes, uit schaamte omdat ik me zo'n geile doos voel. (Henk Spaan: Oude vrienden. 2014)
• Zij is inderdaad een verdomd geile doos. (Ilja Leonard Pfeijffer: Grand Hotel Europa. 2018)

< >