(19e eeuw) bastaardvloek; uitroep van verbazing of schrik. Vgl. gans bloed.
• ‘Bij gansch elementen, het is een sop voor een' Graaf, voor een' Grandissimo, ja een Koning zou er zich een jeugd aan eten. (Aernout Drost: Schetsen en verhalen. 1835-1836)
• ‘Gij hebt wel gelijk, Monsieur de la Rivière!’ hernam Alartsz, in zijn zwak getast, ‘Ja! op het slot Culemborg placht het wat anders te zijn, als men feest zoude houden. Gansch elementen! wat een drom van bedienden was er dan in de weer: dertig, veertig, tot vijftig toe! voor iedere functie een bijzonder dienaar. (A.L.G. Bosboom-Toussaint: Een Leidsch student in 1593 / Het kasteel Westhoven in Zeeland. 1885)
• Opzettelijke verbastering heeft plaats gehad met bastaardvloeken als gans lijden (Gods lijden), gans elementen (Gods elementen), gans honden (Gods wonden), gans lichters (Gods luchters of kandelaars op het altaar), sapperment (Gods sakrament). (Noord en Zuid. Jaargang 19. 1896)