Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 23-06-2020

flikkenkot

betekenis & definitie

(1984) (Vlaanderen, oorspr. stud.) politiebureau. Syn.: pandoerenkot. In Nederland: bazaar*; binkenhok*; boutenkit*; de fabriek*; kittenhuis*; klabakarium*; possie*; winkel*.

• In werkelijkheid zou Omar B. geroepen hebben dat "de politie schuld had aan het neerschieten van Omar Inaoui". "Wij moeten Omar wreken. Het flikkenkot moet eraan", zou de letterlijke vertaling van zijn woorden geweest zijn. (De Morgen, 05/05/1999)
• Wiede steen gooide, is nog onbekend. De politie heeft een onderzoek ingesteld.' Knuppel in het flikkenkot.' (Thomas Blondeau: Ex. 2010)
• Ze bleef mopperen toen we te voet naar het flikkenkot gingen. (Christophe Vekeman: Alle mussen zullen sterven. 2011)
• 'Een studio in het centrum', weet Boris, 'vlak bij het grote flikkenkot op de Oudaan.(Jan van der Cruysse: Diamantroof in Delhi. 2016)
• Het Gravenhof in de Louisalei opent dit weekend, na een slopende processie van Echternach, eindelijk zijn deuren. Eindelijk. Wat in de volksmond bekend stond als het ‘oud flikkenkot’ en het ‘junkparkske’, is omgetoverd tot een fantastisch cultuurhuis. (Gazet van Antwerpen, 28/11/2018)

< >