Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 12-07-2022

flappentapper

betekenis & definitie

(1986) (inf.) geldautomaat. Variant van flappentap*.

• Minister De Korte (VVD) van economische zaken heeft gisteren in de Amsterdamse RAI officieel de Efficiency Beurs geopend. Tijdens een rondgang over deze kantoor- en computerbeurs ontving de minister wat namaak-geld uit een geld-uitgifte-automaat, ook wel flappentapper geheten. (Het Parool, 07/10/1986)
• Naast een geldautomaat voor Nederlands geld, heeft de Amro-bank deze week op het Damrak in Amsterdam ook een zogenoemde flappentapper voor buitenlands geld geopend. (Nieuwsblad voor het Noorden, 21/07/1990)
• De geldautomaat van de ABN-Amrobank in het Texelse dorp De Koog is kapot geplast. Onbekenden urineerden over het toetsenbord en bewerkten voorts de knoppen met een mes. De apparatuur raakte hierdoor zo beschadigd dat de 'flappentapper' niet meer werkte. (Leeuwarder courant, 02/09/1993)
• In Rotterdam zijn alle bankbiljetten flappen. Daarom wordt een geldautomaat een Flappentapper genoemd. (Het Belang van Limburg, 09/08/1997)

< >