Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 20-01-2025

eet ze!

betekenis & definitie

(1901) (inf.) smakelijk. Vgl. maf* ze. Kijk ook onder 'ze'.

• Daar heb ie een fijn vissie, eet ze lekker! (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901)
• ‘Goeienavond lu,’ zegt de boer. ‘Eet ze.’ (Anne de Vries: Bartje. 1935)
• ‘Eet ze, Hompie!’ (Willem van Iependaal: De commissaris kan me nog meer vertellen. 1951)
• Maf ze, dikke. (Willy van der Heide: Nummer negen seint New York. 1954)
• Er is iets met onze schone Rotterdamse taal waarvoor wij geen verklaring of uitleg hebben we begrijpen het wel zo’n beetje, daar niet van. Maar we kunnen het een vreemdeling niet duidelijk maken wat voor soort vorm het is. Wij bedoelen die bonjourachtige uitdrukkingen zoals „maf-ze!, slaap-ze!, eet-ze en werk-ze!’’ ,Maf-ze” (misschien moet het wel als mafse worden weergegeven) schijnt hetzelfde te betekenen als „wel te rusten, slaap lekker.’’’, maar dan in buitengewoon volkse zin. „Slaap-ze is een al even goedmoedige wens, maar wie of-wat wordt er vervat in dat pesterig-kleine woordje „ze'”! „Eet-ze” schijnt homoniem (het kan ook wel „synoniem” heten) te zijn met „Moge u deze maaltijd wèl bekomen; smakelijk eten!” Soms hoort men dit wonderlijke, korte bevel vergezeld gaan van toevoegingen, zoals „eet-ze met happies en drink-ze met slokkies” – waarschijnlijk dateert dat uit de dagen, dat de Beschaving aan deze zijde van de Maas nog niet wist dat men vast voedsel met dichte mond moest kauwen en vervolgens onhoorbaar doorslikken; vloeibaar voedsel (water, mede, wijn, e.d. behoefde niet gekauwd of luidruchtig gespoeld te worden, doch kon gladweg, zonder merkbaar gekokhals worden verwerkt: een nuttige ontdekking! Maar nu dat „werk-ze!” In veel gevallen staat het gelijk met „Goededag, vaarwel, het ga je goed, tot weerziens, troost u mede-hoofden-handarbeider(stér), er zit niet anders op: het wachtwoord luidt niet „winkelen!, luieren!, vacantiehouden!” maar „Adam (Eva), gij zult in het zweet uws aanschijns uw dagelijks brood garen. (Het Rotterdamsch parool, 10/11/1954)
• Toen schoot hij haastig zijn jas aan, propte het rondslingerende materiaal in het krakend valies, snoerde het de elastieken breukband om de buik, riep ‘salu heren, eet ze lekker’ en was verdwenen. (Jan de Hartog: Drie dode dwergen (onder pseudoniem F.R. Eckmar). 1959)
• Maar die ging nijdig zitten, maakte een prop van zijn speech en riep alleen: 'Eét ze!' (Simon Carmiggelt: Brood voor de vogeltjes. 1974)
• Misschien was het familiepraat, misschien was het milieu-jargon. „Eet ze, ja, met haakjes, dan kan je ze terugtrekken", waarvan ik het copyright immer aan Oma had toegedacht, bijvoorbeeld, blijkt wijder verbreid (het Vrije Volk, 18/10/1987)

< >