(1980) (sold.) urineren. Syn.: zijn heupen* uitwringen; zijn kloten* uitwringen; zijn knuppel* uitwringen; de pruim* uitwringen (gezegd van een vrouw); zijn schoteldoek* uitwringen.
• (Henk Salleveldt: Het woordenboek van Jan Soldaat in Indonesië. 1980)