Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 01-06-2020

dolmgozer

betekenis & definitie

(1914) (Barg.) straatzwabber; versufte kerel.

• Peese op de dolmgoosers!... sloeg Riek wild uit en ze klonk haar bierglas tegen Koosje's jeneverkelkje aan. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914)

< >