(19e eeuw) (< Lat.) (stud.) kamers te huur (als tekst op een huurbordje).
• Hij zag naar buiten, zijne kamers hingen te huur: cubicula locanda! (Johannes Kneppelhout: Studentenschetsen. Deel 1. Teksten (onder ps. Klikspaan). 1844)
• … ze werkten te zamen uur na uur op de stille kamer, waar iets kils bleef hangen, ondanks de lustige zon; soms even onderbroken door iemand, die kamers zocht en boven kwam, aangetrokken door 't houten bordje, dat tegen het raamkozijn kletterde. ‘Cubicula locanda;’ het klonk zoo koud; of de vorige bewoner ruzie met de juffrouw heeft gehad, of gepromoveerd is of gesjeesd, of om geldverlies z'n studie heeft moeten staken, of zelf 'n einde aan alles maakte - ‘cubicula locanda’; het bleef 't zelfde. (Annie Salomons: Een meisje-studentje. 1907)
• Peter dus woonde in Noordwijk. Op zekeren middag aldaar speurend rondfietsend, had hem een lang, smal huis, zonder verdieping getroffen, ietwat afgelegen, pal aan zee en op een hoog duin. Van uit de verte gezien, leek het een blokhuis in de woestijn, maar naderbij gekomen zag hij een smal terras den voorkant begeleiden, van afstand tot afstand versierd met korte, stompe kegels, die door zware kettingen onderling verbonden waren, gelijk hij op steedsche grachten had gezien. In een hoek van een der vensters was een wit karton geklemd, waarop in zwarte letters prijkte: cubicula locanda. (De Stem. Jaargang 4. 1924)