Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 24-06-2020

burgo

betekenis & definitie

(1989) (jeugd) burgerlijk persoon.

• (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)
• (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991)
• Het boek signaleert zon 45 000 woordbetekenissen, met behulp van een computer geselecteerd uit de vertaalwoordenboeken van Van Dale. Een bijlage achterin bevat nog eens 7 500 uitdrukkingen en andere vaste woordverbindingen. De redactie - prof. dr. P. G. J. van Sterkenburg en drie medewerkers - hééft zich niet beperkt tot wat fatsoensrakkers alias burgo's voor acceptabel houden. (Trouw, 05/07/1991)
• „Hun actie komt wel in de krant", stelt Willem (23) vast met een tikkeltje afgunst. Maar wat zouden ze er verder nog over moeten zeggen? Hun instelling is praktisch. Gewoon in je eigen leven 'iets doen waar je tegenaan loopt'. En iedereen doet het op zijn of haar eigen manier. „Je sluit eikaars acties niet uit. Ook al ben je het misschien niet altijd met de methode eens", zegt Willem. Voor de burgo's is het soms moeilijk te vatten. 'De' beweging bestaat niet. Ze geven geen officiële verklaringen uit, hebben geen vaste structuren. (NRC Handelsblad, 09/07/1993)
• (Jan Kuitenbrouwer: Neo Turbo. Van yuppie-speak tot crypto-mumble. 1993)
• (Hans Auer: Zeg nooit doei. Het foute woordenboek van de Nederlandse taal. 1995)

< >