Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 05-05-2020

boterham met pindakaas

betekenis & definitie

(1983) (in de uitdrukking: ‘je kunt de Tour niet winnen op een –‘) (reclame) bekende slogan van Calvé. Het draaide rond een jongen met een petje die wielrenner wilde worden. Achter zijn boterham met pindakaas verklaarde hij dat zijn moeder zei dat pindakaas goed voor hem was door de vitamientjes (pitamientjes). Uitroep van voormalig renner en verslaggever van wielerwedstrijden, Maarten Ducrot tijdens de Tour van 2006: "Je rijdt de Tour niet uit met boterham met kaas." Eddy Merckx gebruikte ooit de variant: 'De Tour win je niet met een klontje suiker.'

Wielrenners zijn slikkers die meer nodig hebben dan een boterham met pindakaas. Het Nederlandse vooroordeel over dopinggebruik in het peloton dateert van de jaren vijftig, toen Wim van Est openlijk naar de pot met pillen greep, zoals hij in zijn biografie Het IJzeren Uurwerk ondubbelzinnig laat beschrijven. Een pilletje meer of minder, daar lagen de doktoren en de coureurs nooit wakker van. (NRC Handelsblad, 02/11/1996)
• Dat de BV Ritsma kiest voor stilzwijgen, is niet slim. Iedereen weet dat er voor het winnen van wereldtitels meer nodig is dan een bruine boterham met pindakaas bij het ontbijt en stamppot boerenkool tijdens de avonddis. (Trouw, 08/03/1997)
• Doping, hielden de bazen en moralisten van de sport ons voor, moest te vuur en te zwaard worden bestreden en op een mooie dag zou de sport helemaal schoon zijn en eerlijk tot en met. Eindelijk zou iemand de Tour de France winnen op een boterham met pindakaas. (de Volkskrant, 21/07/1998)
• De reclamecodecommissie boog zich over het nieuwste Calve-spotje. Getuige-deskundige Knetemann verklaarde dat het best mogelijk was om op een boterham met pindakaas de Alternatieve Elfstedentocht uit te rijden. (de Volkskrant, 12/11/1998)
• De ploegleider van Rabobank verwacht dat komende zomer slechts tachtig in plaats van 120 renners de Tour de France zullen uitrijden. 'Het menselijk lichaam stelt zijn eigen grenzen vast', meent De Rooy. Hij beaamt de stelling dat een wielrenner geen zware ronde kan uitrijden op een boterham met pindakaas. 'Zonder herstelproducten raakt het lichaam eerder uitgeput. Er is toch niks schimmigs aan diarreeepillen, hoofdpijnstillers of bruistabletten?' (NRC Handelsblad, 22/05/1999)
• Maar het blijft een illusie te veronderstellen dat Jan en alleman zich straks op die befaamde boterham met pindakaas en wat bronwater drie weken lang afbeulen. Topsport was, is en wordt nooit brandschoon. Laat staan gezond. (Algemeen Dagblad, 26/07/1999)

< >