(1993) (< Eng. to bitch) (jeugd) zeuren; vervelend doen; ruzie maken.
• ‘Is er wat?’ bitcht ze als ze me passeert. (Rob van Erkelens: Het uur van lood. 1993)
• Bij Mody Mary, dat een argeloze klant gemakkelijk zou kunnen verwarren met een Grand Cafe, zat een verkoopster boven op tafel luid te bitchen aan de mobiele. (het Parool, 30/09/1997)
• Het mooiste nummer van de plaat, Tyrone, is aanwezig in zowel een studio- als een live-versie. Erykah Badu wil nog wel eens overkomen als een wat zweverige spiritueel typje, maar in Tyrone slaat ze heerlijk aan het 'bitchen'. Op een manier waar Millie Jackson nog wat van kan leren veegt ze in de tekst de vloer aan met haar vriendje die wat al te veel tijd besteedt aan zijn homeboys, die dweil van een Tyrone voorop. De song heeft alles in zich een klassieker te worden. (het Parool, 20/01/1998)
• De dag eindigt met een 'persoonlijk loslaatplan'. Samen bedenken we stappen die ik kan nemen om los te komen van mijn kritische gedachtepatroon. Zo moet ik mijn dierbaren vertellen over wat me die dag dwars zit, in plaats van mijn 'irritatiemotortje' te laten werken. Ik ga aan mijn vriend toestemming vragen om te mogen 'bitchen', zodat het sneller duidelijk wordt dat ik niet lekker in mijn vel zit. (Psychologie Magazine, 01/07/2004)
• Iedereen is hier inderdaad een stuk feller naar elkaar toe. Bij VSTS wilde ik nog wel eens bitchen tegen iemand, maar bij AMVJ hebben die anderen dat nog meer dan ik. (Goudsche Courant, 02/02/2005)
• Vrouwen denken graag dat mannen de oorzaak zijn van alle conflicten, maar sinds Margaret Thatcher als eerste vrouwelijke premier meteen de Falklandoorlog is begonnen, is dat een discutabel punt. En bovendien: iedereen die wel eens naar Hollands Next Topmodel kijkt, weet dat vrouwen kunnen bitchen als de besten. (Daphne Deckers: Schudden voor gebruik. 2007)
• Een minuut voordat ik meneer Van Sand zag was ik nog aan het bitchen met mijn vriendinnen over mijn moeder, die weer moeilijk deed omdat ik bij mijn vader wilde gaan slapen. (Alex Boogers: Alle dingen zijn schitterend. 2012)
• Ja, we waren homies, toch, daar kon je niet over bitchen, zo werkte dat niet, toch. (Saul van Stapele: Witte panters. 2012)
• Zij was non-stop aan het bitchen vanuit de badkamer en hij gaf flink wat commentaar vanuit het bed. (Daphne Deckers: Typisch Nederlands. 2013)
• Bitchen, zoals we deze kwalijke vorm van roddelen willen benoemen, is een duidelijke vorm van agressie. (Linda Duits & Pedro De Bruyckere: Meisjes kijken. Of meisjescultuur in de spiegel. 2013)
• ‘Jullie zijn echt sneaky!’ bitch ik ze toe. (Francien Regelink: Francien laat je tieten nog eens zien. 2016)
• Ze introduceerde daarmee een derde mogelijkheid om een vriendschap in de ijskast te zetten: bitchen. (Maartje Willems: Vanaf nu wordt alles beter. 2018)
• Net als ik heeft mijn kapper een voorliefde voor bitchen op andere mensen, of liever gezegd op typen mensen. (Niña Weijers: Zelf doen. 2022)