Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 16-09-2022

bezijden de waarheid

betekenis & definitie

(18e eeuw) (euf.) kiese manier om te zeggen dat iemand leugens aan het verkondigen is. Iemand omschreef het gebruiken van eufemismen ooit als: 'de waarheid zo vertalen dat ze leugen wordt'. De uitdrukking is ouder dan we geneigd zijn te denken en werd al in 1898 in Van Dale opgenomen. Het WNT citeert o.a. A. Loosjes (Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. 6 dln. Haarlem, 1806-1807) en J. van Lennep (Romantische Werken. 2de dr. 14 dln. Rott., 1860. Romantische Werken.1868-1872). Vgl. dichterlijke vrijheid. Liegen werd lange tijd als een taboe beschouwd. De bijbel houdt ons immers voor dat de leugen moreel verwerpelijk is. Eén van de tien geboden luidt: 'Gij zult geen valse getuigenis spreken.' Woorden zoals liegen en leugen worden daarom nog vaak met een verhullend synoniem aangeduid. In de uitdrukking 'bezijden de waarheid' wordt het liegen als een te pardonneren misstap beschouwd.

• Het geen Gij op de achtste bladzijde ter nederstelt, is ook bezijden de waarheid. (Maarten Corver: Tooneel-aantekeningen. 1786)
• Het heeft mij gespeten, dat de bij mij hooggeachte Directeur daartegen in den Gids is opgekomen. Het is waar, niet met Zijn Ed. Zeer Gel. ben ik daarover in woordenwisseling geweest, maar daaruit volgt niet, dat hetgeen gij hebt medegedeeld, bezijden de waarheid zou zijn. (Dietsche Warande. Jaargang 1. 1855)
• Bezijden de waarheid, onwaar. (I.M. Calisch en N.S. Calisch: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal. 1864)
• Wij noemen deze verzachtende woorden en uitdrukkingen eufemismen. Ze kunnen in verschillende groepen verdeeld worden, bijv. eufemismen die slechte karaktereigenschappen aanduiden; die verdrietige gebeurtenissen of toestanden verzachten (ziekten bijv.); die minder nette uitdrukkingen vervangen. Bijv.: lange vingers hebben voor stelen; bezijden de waarheid zijn voor liegen; teveel aan Bacchus geofferd hebben voor dronken zijn; een hoge rug hebben voor een bult hebben ; ’t aan de longen hebben voor tuberculose hebben ; vomeren voor braken. (M.J. Francken en L. Torreman: Nederlandse grammatica voor scholen van voortgezet middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs in Nederlands-Indië. 1935)
• Maar laat ik me beperken tot het hoger beroepsonderwijs (HBO), want daar zit de commissie-Rauwenhoff het verst bezijden de waarheid. De vooronderstelling dat onderwijs en arbeidsmarkt hier niet op elkaar aansluiten klopt van geen kant. (NRC Handelsblad, 05/07/1990)
• Maar soms kom ik met betrekking tot een belangrijk onderwerp een voorstelling van zaken tegen die zo ver bezijden de waarheid is, dat ik mijn vulpen niet in bedwang kan houden. (Trouw, 16/01/1992)
• De aantijging aan het adres van Adriaan van Dis dat hij plagiaat zou hebben gepleegd is volstrekt bezijden de waarheid, meent André Spoor. (NRC Handelsblad, 15/12/2001)
• De LPF-leider moet zelf ook hebben begrepen dat zijn cv toch wat bezijden de waarheid was. (Vrij Nederland, 06/07/2002)
• Als hij zegt dat wij niet aan de debatten hebben deelgenomen, dan ligt dat niet aan ons. Indertijd had Rosenmöller kunnen zeggen dat hij alleen aan de debatten wilde deelnemen als Marijnissen er ook bij was geweest, maar dat deed hij niet. De beweringen van GroenLinks zijn echt bezijden de werkelijkheid. (de Groene Amsterdammer, 16/11/2002)

< >