(18e eeuw) (vero.) bekend van de Nederlandse dichter Willem Bilderdijk (1756-1831). Voluit: “Bataven , kent uw spraak en heel haar overvloed; Zijt meesters van de taal, gij zijt het van ’t gemoed.” De frase komt voor in “De dichtwerken van Bilderdijk, Volume 5. 1857. "Bataaf was in de 18e eeuw een dichterlijke of spottend-verheven term voor een Nederlander. Spraak werd later wel eens gewijzigd in taal.
• Bataven! kent uw taal en heel haar' overvloed. (De Gids. Jaargang 1. 1837)
• Twee verhandelingen: 1o Voerende tot kenspreuk: Bataven! kent uw taal en leert haar overvloed (Bilderdijk); 2o Maar zijt ge niet wat streng? - 't Is mogelijk. Doch het zij de vraag voor alles: of ik waar ben (Multatuli). (Het Belfort. Jaargang 11. 1896)
• Mocht het leven van Beets een kalm verloop hebben, zijn leuze luiden: ‘Doen door laten’, het woord instemming bij hem vinden: ‘Het echte merk van wijze liên is langzaam gaan en verre zien’, toch is zijn leven zoo nuttig en vruchtbaar geweest, dat duizenden in den lande hem voor hun weldoener verklaren. Beets is vooreerst geweest schatbewaarder van Hollands' heerlijke taal, overtuigd als hij was met Bilderdijk van de waarheid, vervat in deze woorden: ‘Bataven, kent uw taal en heel haar overvloed, weest meester van de taal, gij zijt het van 't gemoed’. In de periode nu van Beets' jonge dagen had de Hollandsche taal haar nachtmuts op en velen deden hun best haar die nachtmuts van het hoofd te halen. (Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 13. 1903)
• De tegenwoordige slordigheid van taal in sommige kringen spruit voor een deel uit onkunde voort. Het verschil tusschen onderwerp en voorwerp, derde en vierde naamval, aantoonende en voorwaardelijke wijze, regelmatig en onregelmatig werkwoord, wat niet al, men leert het misschien nog, maar stellig geeft men er niet meer om. Ook op dit gebied heerscht eene zonderlinge opvatting van vrijheid, en velen schijnt het voornaam met hun taal in de wildste bandeloosheid te verloopen. Ook is er kennis noodig van den rijkdom, den woordenschat eener taal. ‘Bataven, kent uw taal en heel haar overvloed.’ Het is in den grond niet beschaafd nooit meer dan een 200-tal woorden te gebruiken en b.v. voor het tot stand brengen van een heldendicht, een kathedraal, een brug, een vischnet, een podding, geen ander woord dan ‘maken’ te bezigen. (De Vlaamsche Gids. Jaargang 14. 1925-1926)
• Onlangs kwamen in een nota, van de regering uitgegaan, de volgende uitdrukkingen voor: Coördinatie commissie Burger, Militaire welfare in Indië, Welfare raad en Backpay vraagstuk. Nu erkennen de rapporteurs, dat het soms zeer moeilijk is een vreemde term in goed Nederlands te vertalen, maarde regering heeft tot taak het voorbeeld te geven in liefde voor de moedertaal. Gedachtig aan het woord van Bilderdijk, geplaatst ter inleiding van het 'woordenboek der Nederlandse taal, besluiten zij: „Bataven kent uw taal en heel haar invloed.”( Zutphensch dagblad voor Achterhoek en Veluwezoom, 29/03/1949)