(19e eeuw, vero.) gezegd van huisboden die in de keuken vrijen terwijl de vrouw des huizes afwezig is. Eigenlijk een term bij het quadrille-spelen (zie Boekenoogen).
• Jij... bruine hengst?... Gaan jij maar aschpotte mit 'n keukemeid fan de rijk-dom... krijg je lekker te bikke... kenariegras,... hei-je noodig!... (Is. Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924)
•Aspotten: in de keuken zitten vrijen, bij afwezigheid van de vrouw des huizes, gezegd van dienstboden. (Jan Stroop: Burgerlijk Amsterdams. In: Honderd jaar stadstaal. 1999)