Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 10-04-2020

anders geaarde

betekenis & definitie

(1979) (euf.) homoseksueel persoon. Medisch-wetenschappelijke bemoeienissen voor de gelijkslachtige liefde gaven ook aanleiding tot het ontstaan van vage begrippen zoals: geïnverteerde; Uraniër enz. Zie ook: anders*.

• Ik zat tussen mijn anders geaarde vrienden en wende als ‘uil’ aan het vrijen, het dansen met elkaar… (Hermine Heijermans: Leven met eros. 1979)
• Daar moest wel iets over spiritisme bij zijn, dunne boekjes waarschijnlijk, zoals de brochures over rein leven, of nóg dunnere, zoals de pamfletten, die iedere student eens per jaar in zijn brievenbus vond, afkomstig van een humanitair comité, dat seksueel andersgeaarden in de aandacht van de bloem der natie aanbeval,.... (Simon Vestdijk: De beker van de min. 1981)
• Dat betekende een verbod op voorbehoedsmiddelen en abortus, en vervolging van anders geaarden. (de Volkskrant, 28/05/1993)
• Opmerkelijk waren vooral al die zondagse Duitsers die de 'optocht der anders-geaarden' gadesloegen. (Elsevier, 03/08/1996)
• Shields' huwelijk met tennisser Andre Agassi liep op de klippen omdat de Las Vegas-kid niet tuk is op homo's. "Hij zou er eerder een in elkaar slaan, dan er een helpen. Andersgeaarden stoten hem af", zegt ze. (De Standaard, 04/05/2000)
• Wel is duidelijk dat er dit keer van meet af aan ook bewoners van allochtone afkomst en 'anders geaarden' in het huis gaan. (Nieuwe Revu, 30/08/2000)

< >