Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 02-10-2020

all the way gaan

betekenis & definitie

(2010) (euf.) tijdens het vrijen alles uitproberen, tot penetratie.

• In de periode dat we nog niet all the way gegaan waren, had hij me wel al vaak tot een hoogtepunt gebracht met zijn handen of zijn mond. (Helina D.: Hemels duivels. 2010)
• Zowel Wim als Bruce en Dylan waren all the way gegaan, zonder dat ze door-hadden dat ze met verborgen camera's werden gefilmd. Ze gingen als beesten tekeer; buiten in de jacuzzi, in de tuin en in de slaapkamer. (Barbara Kuipers: Niet te filmen. 2011)
• Met Ernst was ze ook voor de allereerste keer all the way gegaan. (Anita Verkerk: Prinses Flirt. 2013)
• Sorry, ik had naar je moeten luisteren. Ik ben all the way gegaan en nu kan ik niet meer terug. (Carry Slee: Verdacht. 2016)
• Dat je alleen nog maar door wilt en klaarkomen? Dit wordt geen opwarmertje om later op te dag af te maken. Dit wordt all the way. (Heleen van Royen: Sex-dagboek. 2018)

< >