Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 07-08-2022

achterom is het kermis

betekenis & definitie

(19e eeuw) (sch.) gezegd wanneer men iemand niet wil doorlaten.

• (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• achterom (klemt. op: ach), in de uitdrukking: achterom is ”t kermis! wat men hoort als iemand voorslaat achterom te gaan, zooveel als: o ja, laten wij dat doen, dat zal pleizieriger zijn. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Aachterum ist kermis Achterom is het kermis d.i. Ga achterom. (Taalkundige Bijdragen van Noord en Zuid. 1962)
• (Inez van Eijk: Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks. 1978) p. 58
• Zelf ga ik door het leven met ijzersterke citaten en spreuken als: 'Achterom is het kermis, zeggen ze in Oosterhout' en 'De waarheid ligt op het kerkhof'. Die van Oosterhout en de kermis werd aangehaald wanneer iemand voorlangs wilde passeren in de zitkamer; beleefdheid kan nooit kwaad. (Trouw, 27/03/2003)
• Aachterum is't kermis. Achterom is het kermis. Vroeger werd er op het platteland verondersteld dat je achterom kwam. De bewoners hadden vaak geen zicht op de voordeur die bijna nooit geopend werd. Soms wordt de uitdrukking uitgebreid tot de zeispreuk: veur wordt nie gebokt, zin de geit, aachterum is 't kermis. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Aachterum is’t kermis. (Achterom is het kermis.) Soms wordt de uitdrukking uitgebreid tot de zeispreuk: ‘veur wordt nie gebókt, zin de gèit, aachterum is't kérmis.’ (Cor Swanenberg: Streek èn Taol. Oost-Brabant. 2011)

< >