Phoenix (φοινιξ), in de griekse en romeinse literatuur en beeldende kunsten een in Indië of Arabië levende wondervogel, die zich elke 500 - volgens anderen elke 1000 of 1461 - jaar verjongde. De legende over zijn dood en herrijzenis kende vele varianten, maar kan herleid worden tot twee hoofdversies.
Volgens de ene bouwde de phoenix wanneer hij zijn einde voelde naderen, boven in een hoge boom een nest van geurige kruiden en stierf daarop, waarna hij tot ontbinding overging en uit de resten een nieuwe phoenix geboren werd; deze bracht vervolgens de resten van zijn vader naar de zonnestad Heliopolis (1) in Egypte en legde ze daar op het altaar van de zonnegod. In de tweede, meer verbreide, versie verbrandde de oude phoenix op het door hem gemaakte nest, dat ontstoken werd door de stralen van de zon; vervolgens herrees hij verjongd uit de as, die naar Heliopolis werd gebracht. In beide versies vinden we de over de gehele wereld verbreide mythe van de zonnevogel terug. Hoeveel de grieks-romeinse phoenix legende aan de egyptische zonnevogellegende te danken heeft, is een omstreden kwestie; sommigen achten haar geheel uit Egypte afkomstig, anderen willen slechts secundaire en late invloeden aannemen. Vast staat in elk geval dat de Grieken vanaf de 5e eeuw vC de phoenix in relatie tot Egypte en Heliopolis zagen, waar Herodotus (2, 73) - of zijn bron Hecataeus - soortgelijke verhalen had gehoord.De zonnevogel van Heliopolis heette benoe. Deze werd voorgesteld als een soort reiger en representeerde de zonnegod als de ’ziel van Re’; hij stond in verband met de heilige benben-steen in de zonnetempel, een fetisj die de oerheuvel voorstelde, het eerste land dat na de schepping - en telkenjare na de overstroming van het Nijlwater - oprees. Zo kon de benoe het symbool worden van de spontane opgang van het leven, van de zonsopgang en de vruchtbaarheid, waardoor hij in later tijd weer gemakkelijk met de vegetatiegodheid → Osiris in relatie kon worden gebracht.
Bij de Grieken en Romeinen werd de phoenix meestal als een pauw of arend met purper- en goudkleurige veren voorgesteld.
In het christendom werd de herrijzende phoenix reeds vroeg tot symbool van de verrijzende Christus en van de opstanding der gelovigen; zie Feniks.
Lit. G. Türk (Roscher 3, 3450-3472). A. Rusch (PRE 20, 414- 423). - J. Hubaux/M.
Leroy, Le mythe du Phénix dans les littératures grecque et latine (Liège/Paris 1939). M. Walla, Der Vogel Phoenix in der antiken Literatur und der Dichtung des Laktanz (Wien 1969). R. van den Broek, The Myth of the Phoenix According to Classical and Early Christian Traditions (Leiden 1971). [Nuchelmans]