Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PHAEAKEN

betekenis & definitie

Phaeaken (Φαιακες, ionisch Φαιηκες), legendarisch

zeevarend volk, in Homerus’ Odyssee gelocaliseerd op het eiland Scheria, dat al in de oudheid (waarschijnlijk ten onrechte) geïdentificeerd werd met Corcyra (Korfoe). De Phaeaken werden voorgesteld als uitnemende zeelui; verder waren ze vrolijk, ondernemend, misschien wat zelfingenomen, maar anderzijds vriendelijk en gastvrij, zoals niet alleen Odysseus (zie Homerus III) maar ook Iason en de → Argonauten mochten ondervinden. Hun opperste koning was bij beide gelegenheden Alcinoüs; verder waren er twaalf onderkoningen, die zich van tijd tot tijd verzamelden in het paleis van Alcinoüs of bij het volk op de agora. Latere schrijvers, zoals bv. Horatius (Epistulae 1, 15, 23), beschouwen het land van de Phaeaken als een soort luilekkerland.

Lit. Odyssee 6-13. - O. Jessen (Roscher 3, 2203-2219). S. Eitrem (PRE 19, 1518-1533). - W. Mattes, Odysseus bei den Phaeaken (Diss. Frankturt, Würzburg 1958). [Schouten]

< >