Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PENTHEUS

betekenis & definitie

Pentheus (Πενθευς), legendarische koning van de boeotische stad Thebe, zoon van → Echion en Cadmus’ dochter Agaue. Pentheus volgde zijn schoonvader op.

Toen Dionysus, zoon van Zeus en Cadmus’ dochter Semele, uit het Oosten naar Thebe terugkeerde, weigerde Pentheus hem als god te erkennen en verzette hij zich tegen de invoering van zijn extatische eredienst, waartoe vooral vrouwen zich aangetrokken voelden. Zijn verzet baatte echter niet. Bovendien wist een geheimzinnige vreemdeling - waarschijnlijk Dionysus zelf - Pentheus ertoe over te halen de feestende vrouwen in het gebergte vermomd te gaan bespieden. Hierbij werd hij echter ontdekt en levend in stukken gescheurd, waarbij zijn eigen moeder Agaue de hoofdrol vervulde.Vanaf de 6e eeuw vC is deze scène herhaaldelijk afgebeeld op attische en zuiditalische ceramiek, bv. op een attische schaal uit de 5e eeuw in het museum van de Villa Giulia te Rome; bekend is ook de muurschildering in de Casa dei Vettii in Pompeji.

Lit. Euripides, Bacchae. Ovidius, Metamorfosen 3, 511-733. - A. Rapp (Roscher 3, 1925-1943). W. Göber (PRE 19, 542- 549). - L. Curtius, P. (88. Winckelmannsprogramm, Berlin/ Leipzig 1929). [Nuchelmans]

< >