Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PANTHEON

betekenis & definitie

Pantheon (Πανθειον), een uitstekend bewaarde antieke rondbouw op het Marsveld te Rome, volgens zijn naam toegewijd aan ’alle goden’, onder wie Mars en Venus de voornaamste waren. Het opschrift op de architraaf [I]M.AGRIPPA L.F.

CONSVL TERTIVM FECIT[/I] is misleidend. De huidige bouw stamt namelijk van keizer → Hadrianus (117- 138); van Agrippa is zijn voorganger (27 nC), zoals ook resten onder de huidige toegangshal bevestigd hebben.Agrippa’s tempel was rechthoekig en had aan de zuidzijde een breed front met een voorhal die zich tot onder de latere rotonde uitstrekte. Hierin zouden beelden van Augustus en Agrippa hebben gestaan.

Na reeds in 22 vC door blikseminslag beschadigd te zijn brandde het Pantheon in 80 nC geheel af. In 89 herstelde Domitianus het in zijn oude vorm. Na een nieuwe brand in 110 liet Hadrianus de resten neerhalen, waarna hij iets verder naar het zuiden het huidige bouwwerk optrok, dat zijn ingang aan de

noordzijde kreeg. Een inscriptie in kleine letters onder die van Agrippa vermeldt nog restauraties onder Septimius Severus en Caracalla.

Nadat Honorius het Pantheon in 399 voor de heidense eredienst gesloten had, schonk keizer Phocas het in 608 aan Paus Bonifatius IV, die het als kerk toewijdde aan S. Maria ad Martyres. Latere pausen, onder wie Urbanus VIII (1626), gebruikten vele bouwelementen opnieuw (bv. voor de inrichting van de Sint-Pieter). Zo verbreidde zich te Rome de schimpscheut: Quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini (Wat de barbaren niet hebben gedaan, deden de Barberini’s). Het tegenwoordige interieur kwam onder Benedictus XIV tot stand (1747).

Men betreedt het Pantheon via een portaal met acht monoliete, ruim 13 m hoge Corinthische buiten- en acht binnenzuilen, door zijn antieke bronzen deur. De rotonde heeft een buitendoorsnede van 56 m. In de binnenruimte, waarvan de doorsnede gelijk is aan de hoogte (ca. 43 m), zou een kogel van dezelfde middellijn passen. Zij wordt overkoepeld door een cassettengewelf, dat eens getooid was met gouden sterren op een blauwe achtergrond. De tot 6,5 m dikke buitenmuren hebben zeven beurtelings rechthoekige en ronde nissen, alsmede een achttal aediculae; in de derde van links rust Rafael (gestorven 1520). Het enige licht valt binnen door een ronde opening van 8,92 m doorsnede in het koepelgewelf. Kostbaar marmer bedekt vloer en wanden.

De architectonische schoonheid van het Pantheon is zo indrukwekkend dat Michelangelo sprak van een disegno angelico e non umano.

Lit. K. Ziegler (PRE 18, 2 (3), 729-741). - L. Beltrami, II P. rivendicato ad Adriano (Milaan 1929). G. Lugli, I monumenti antichi di Roma e suburbio 3 (Rome 1938) 123-150.

Id., II P. e i monumenti adiacenti (ib. 1962). E. Nash, Bild-lexikon zur Topographie des antiken Rom 2 (Tübingen 1962) 170-175. H. Kahler, Das P. in Rom in Meilensteine europäischer Kunst (München 1965) 47-75. K. de Fine Licht, The Rotunda in Rome.

A study of Hadrian’s Pantheon (Kopenhagen 1968). [A. J. Janssen]

< >