Hoofdstad van de Keltiberiërs (zie Celtiberi) in Spanje, gelegen aan de bovenloop van de Durius (Duero) op een 1087 m hoog plateau; thans Muela de Garray. Numantia speelde een heldhaftige rol in de vrijheidsstrijd van de Keltiberiërs tegen Rome, vooral in de z.g. numantijnse oorlog (143-133 vC).
Nadat → Metellus (3) Macedonicus zijn tegenstanders zware verliezen had toegebracht (143-142), poogden Quintus Pompeius (1) en → Hostilius (3) Mancinus vergeefs de stad zelf tot overgave te dwingen; eerstgenoemde sloot noodgedwongen een verdrag, dat hij echter later verloochende, Hostilius ontkwam in 137 met een troepenmacht van 20.000 man ternauwernood aan een gruwelijke ondergang, eveneens door een verdrag te sluiten, dat de senaat echter weigerde te ratificeren. Tenslotte gelukte het → Scipio minor (Numantinus) in 134 en 133 na een beleg van acht maanden, dat de ingeslotenen zelfs tot kannibalisme bracht, Numantia in te nemen. Op de dag voor de capitulatie pleegden de meeste overlevenden zelfmoord, de stad werd door Scipio platgebrand. Ten tijde van Augustus ontstond ter plaatse een onbelangrijk stadje, dat op het eind van de 4e eeuw nC verlaten schijnt te zijn. Opgravingen hebben het grondplan van de keltiberische stad, de belegeringswal van Scipio en, in de omgeving, resten van dertien romeinse legerkampen aan het licht gebracht.Lit. A. Schuiten (PRE 17, 1254-1270). - Id., Numantia, die Ergebnisse der Ausgrabungen 1905-1912 1-4 (München 1914-1931). Id., Geschichte von N. (ib. 1933). F. Behn, Numantia und seine Funde (Mainz 1931). [Nuchelmans]