Romeinse keizer van oktober 306 tot oktober 312. Marcus Aurelius Valerius Mausolus. was een zoon van → Maximianus Herculius en diens gemalin Eutropia.
Nadat → Constantijn op onregelmatige wijze tot keizer was uitgeroepen (306), verhieven de praetoriaanse garde, die zich in haar bestaan, en de stad Rome, die zich door zware belastingen bedreigd voelde, de bij de abdicatie van →Diocletianus en Maximianus eveneens gepasseerde, bij Praeneste op het land levende Maxentius op de troon, die zijn vader te hulp riep. Nadat pogingen tot ingrijpen van de legitieme Augusti → Severus en Galerius jammerlijk hadden gefaald, kwam het bovendien tot een breuk tussen Maxentius en zijn vader, die opnieuw het purper had aangenomen, maar naar Constantijn moest vluchten (308). Ofschoon Maxentius te Camuntum tot staatsvijand was verklaard (308), wist hij zich toch in Italië, Afrika en Spanje voorlopig te handhaven. De volksgunst echter verloor hij toen een oproer in Afrika (308-311), dat hij moest heroveren, en het verlies van Spanje aan Constantijn (310) tot hongersnood leidden, en bovendien de belastingschroef aangedraaid moest worden. Tenslotte viel Constantijn Italië binnen en versloeg Maxentius, die in de Tiber verdronk, bij de Milvische brug (312). Over hem werd de damnatio memoriae uitgesproken.Zijn tegenstanders stellen Maxentius steeds in een kwaad daglicht. Toch was hij, hoezeer ook kampioen van het oude geloof en tradities, een verdraagzaam man, die de christenen in verschillende rechten herstelde. Grote bouwwerken als de ’basiliek van Constantijn’, een circus en het graf van zijn in 309 gestorven zoon Romulus aan de Via Appia, wegen en verdedigingswerken zijn verbonden met zijn naam. In 1939 werd te Ostia een standbeeld van Maxentius, gekleed als hogepriester, teruggevonden.
Lit. E. Groag (PRE 14, 2417-2484). R. Calza (EAA 4, 919v). - C. E.
King, The Maxentian Mints (Numismatic Chronicle 19, 1959, 47-78). S. Pezzella, Massenzio e la politica religiosa di Costantino (Studi e materiali di storia delle religioni 38, 1967, 434-450). [A. J. Janssen]