Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

MAUSOLUS

betekenis & definitie

Mausolus of Mausollus (Μαυσσωλος, Μαυσωλλος), satraap van Carië van 377/376 tot 353 vC. Hij was vrijwel onafhankelijk van de perzische koning, die hij hielp bij de onderwerping van de opstandige satraap Ariobarzanes (1).

In 362 deed hij zelf mee aan een satrapenopstand, maar toen deze dreigde te mislukken, trok hij zich te rechter tijd terug, waardoor hij in het bezit van zijn gebied werd gelaten. Nadien wist hij zich meester te maken van delen van Ionië en Lycië; in 357 steunde hij Rhodus en Cos bij hun afval van Athene in de → bondgenotenoorlog (1), hetgeen hem op deze eilanden grote invloed verschafte.Mausolus stond sterk onder de invloed van de griekse cultuur, bevorderde de beoefening van de kunsten en verlegde zijn hoofdstad van → Mylasa naar Halicamassus, dat hij met talrijke nieuwe gebouwen liet verfraaien. Ter nagedachtenis aan Mausolus werd door zijn weduwe en zuster → Artemisia (2) een grandioos grafmonument, het → Mausoleum, gebouwd, dat in de oudheid tot de zeven wereldwonderen werd gerekend.

Lit. U. Kahrstedt (PRE 14, 2414-2416). - E. Buschor, Mausolus und Alexander (München 1950). [Schouten]

< >