Mattheüs (griekse vorm van de hebr. naam Matthai), wordt in alle apostellijsten genoemd (Mt 10,3; Mc 3, 18; Lc 6,15; Hand 1,13). Voorts heeft in Mt 9,9 de tollenaar deze naam, die in Mc 2,14 en Lc 5,27 Levi (de zoon van Alfeüs) heet.
De auteur van het Mt-evangelie houdt beide personen voor identiek, want hij voegt in 10,3 ’de tollenaar’ toe. Misschien had Levi een dubbele naam zoals Simon Petrus. Het is echter niet uitgesloten dat men gemeend heeft een zo uitvoerig verhaalde roepingsgeschiedenis (Mc 2,13- 17 e.p.) op naam van een van de Twaalf te moeten zetten. Aan Mattheüs wordt door de traditie het (aramese) eerste evangelie toegeschreven. Men wijst er in dit verband op dat Mt meer financiële termen heeft dan Mc/Lc. Verder staan op zijn naam het apocriefe Pseudo-Mattheüs-evangelie (Hennecke I, 303v) en de zeer late Handelingen van Mattheüs (Hennecke II, 404).Lit. Zie Mattheüs-evangelie. E. Mangenot (DBS 4, 875-896). F. J.
Goodspeed, Matthew, Apostle and Evangelist (Philadelphia 1959). R. Pesch, Levi-Matthaus. Ein Beitrag zur Lösung eines alten Problems (ZNW 59, 1968, 40-56). [Bouwman]