Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

ISAAK

betekenis & definitie

I. De naam Isaak, hebr. jishaq, (Gn 21,3-6) of jishaq (Ps 105,9; Jr 33,26; Am 7,9.16) is een verkorting, waaraan het theofore element ontbreekt, en betekent: de godheid moge lachen of heeft gelachen.

Ugarit kent het lachen van El als teken van vreugde of minzaamheid. In Gn 21,6 wordt de naam verklaard met het lachen van Sara (vgl. 17,17.19; 18, 12-15), en met dat van het volk, als uitdrukking van vreugde of verwondering bij de geboorte van het kind. In de bijbelse genealogie is Isaak de plechtig beloofde zoon van Abraham en Sara (Gn 21,1-8). Hij huwde met Rebekka, de dochter van de Arameeër Betuel (Gn 24). In de patriarchenverhalen is hij een tamelijk vage figuur, die weinig op de voorgrond treedt; zijn naam is verbonden met bronnen in de nabijheid van Gerar en Berseba (Gn 26). Volgens Gn 35,27-29 werd hij begraven in het familiegraf van de Makpela.

In het NT is Isaak onze vader (Rom 9,10), kind der belofte (9,7-9; Gal 4,28-31) en geloofsheld (Hb 11,20). De door God (Elohim) aan Abraham bevolen, maar eveneens op Gods bevel niet voltrokken opoffering van Isaak in de streek van de Moria betekende een beproeving, waartegen het geloof van Abraham bestand was (Gn 22). Het merkwaardige verhaal heeft enerzijds de tendentie, de door de Kanaanieten bij gelegenheid gebrachte mensenoffers als Gode onwelgevallig voor te stellen, anderzijds heeft het de bedoeling, de theofanie en de naam Moria op populaire wijze te verklaren.Lit. H. Odeberg (ThW 2, 191v). M. Noth, Ucberlieferungsgeschichte des Pentateuch (Stuttgart 1948) 112-127. J.

J. Stamm, Der Name ïsaak (Festschrift-Schadelin, Bern 1950, 33-38). J. H. Schoeps, The Sacrifice of Isaac in Paul’s Theology (JBL 65, 1946, 385-392). J.

Daniélou, La typologie d’Isaac dans le christianisme primitif (Bb 28, 1947, 363-393). A. George, Le sacrifice d’Isaac (Ét. de crit. et d’hist. rel., Lyon 1948, 99-110). D. Lerch, Isaaks Opferung in der Auslegungsgeschichte (ThZ 5, 1949, 321-338). Id., Isaaks Opferung, christlich gedeutet (Tübingen 1950).

J. L. McKenzie, The Sacrifice of Isaac (Script. 9, 1957, 79-84). [v. d. Bom]

II. De naam Isaak komt ook voor als eigennaam van christenen:

1. Isaak de Grote (Sahak), patriarch van → Armenië van 390-439. Onder hem werd Armenië losgemaakt uit de metropolitane band met Caesarea. Isaak kreeg de titel catholicus. De invloed van de Perzen was in deze tijd sterk (in 425 werd hij tijdelijk door hen afgezet). In 435 accepteerde Isaak de besluiten van het concilie van Ephese. Hij voerde het armeens in taal en geschrift in de liturgie in en heeft zich persoonlijk ingezet voor het tot stand komen van een armeense bijbelvertaling en de basis gelegd voor een nationale armeense literatuur. Volgens de traditie zouden vele armeense hymnen op hem teruggaan. Het is wel onjuist dat hij de maker zou zijn van de Armeense Liturgie.



Lit. Drie brieven zijn door
Moses van Chorene bewaard in zijn Geschiedenis van Armenia Maior (3,57); andere zijn uitgegeven (in het armeens) door J. Izmiveautz in zijn Brievenboek (Tiflis 1901). - Bardenhewer 5, 195-197.

2. Isaak (of Isaates), joods bekeerling uit de 4e eeuw, later weer tot het jodendom teruggegaan. Hij verdedigde de tegenpaus Ursinus tegen → Damasus (372); door een beslissing van keizer Gratianus werd hij naar Spanje verbannen. Hij is de schrijver van een kort Liber fidei. Velen zien in hem de auteur van de Quaestiones Veteris et Novi Testamenti en van de Ambrosiaster.

Lit. Uitgaven: Liber fidei door A. Hoste (Corpus Christianorum 9, Turnhout 1970, 331-348); Quaestiones door A. Souter (CSEL 50); Ambrosiaster door H. J. Vogels (CSEL 81). - G.

Bareille/E. Mangenot (DThC 8, 1-8). Bardenhewer 3, 521- 525. - A. Souter, The earliest Latin Commentaries on the Epistles of St. Paul (Oxford 1927) 44-49. C. Martini, Ambrosiaster (Rome 1944). [Bartelink]

< >