Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

HAZAEL

betekenis & definitie

Hazael (hebr. hazah’el: God heeft gezien), hoveling van Benhadad II van Damascus, die hij vermoordde en wiens opvolger hij werd, omstreeks 844.

Hij voerde een krachtige anti-israelitische politiek. Beide feiten komen tot uitdrukking in de verhalen over Elia en Elisa (1Kg 19,15-17; 2 Kg 8,7-15). In de strijd met Israël versloeg hij Joram, bij Ramot-Gilead (2Kg8,28v; 9,14v), Jehu (10,32v), aan wie hij zijn overjordaanse bezittingen ontnam, en Joachaz (13, 3.22; 2Kr 22,5v). Op een veldtocht tegen Gath zag hij slechts tegen betaling van een grote schatting af van zijn voornemen, Jeruzalem aan te vallen. Eerst na de dood van Hazael kon Israël zich van de arameese opperheerschappij bevrijden (2Kg 13,25-27). Hazael wist zelfs tweemaal het hoofd te bieden aan de assyrische koningen Salmanassar III (AOT 343v; ANET 278v, waar Hazael driemaal genoemd wordt) en volgens R. de Vaux (RB 43, 1934, 512-518) Adadnirari III (AOT 344v; ANET 28 lv, waar een mari', heer, als titel van een niet met name genoemde koning, voorkomt, die door anderen als de titel van Benhadad III beschouwd wordt).Lit. R. de Vaux, La chronologie de Hazaël et de Benhadad in, rois de Dam as RB 43, 1934, 512-518). [v. d. Bom]

< >