Gromatici heetten de romeinse landmeters (ook metatores, divisores, agrimensores) naar het groma (γρωμα of γρωμων), het diopterlineaal, dat ze gebruikten.
De gromatici, vermoedelijk oorspronkelijk helpers van de → augures, vormden in de keizertijd een apart beroep; hun diensten werden gebruikt bij de aanleg van heiligdommen, legerplaatsen, kolonies, wegen enz. Van verschillende gromatici, o.a. van → Frontinus, Balbus, Hyginus, Siculus Flaccus, Iunius Nipsus, Agennius Urbicus, Innocentius en Epaphroditus, zijn traktaten over hun werkzaamheden en wat daarmee verband hield, geheel of gedeeltelijk bewaard gebleven, meestal in sterk bewerkte vorm.Lit. Uitgaven: F. Blume/K. Lachmann/Th. Mommsen/A. Rudorff, Die Schriften der römischen Feldmesser 1-2 (Berlin 1848-1852 = Hildesheim 1967). C. Thulin, Corpus Agrimensorum Romanorum 1,1 (Leipzig 1913; bevat Frontinus, Agennius, Hyginus en Siculus Flaccus). - A. Schuiten (PRE 7, 1881-1896). E. Fabricius (PRE 13 , 672-701 s.v. Limitatio; PRE 15, 956-960 s.v. Mensor). GRL 2, 799-803. - A. Josephson, Casae litterarum. Studiën zum Corpus Agrimensorum Romanorum (Diss. Uppsala 1950). [Nuchelmans]