Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

DEMODOCUS

betekenis & definitie

Demodocus (Δημοδοκος), naam van de blinde zanger aan het hof van koning Alcinoüs van de Phaeaken.

Toen Odysseus Alcinoüs’ gast was, zong Demodocus bij de maaltijd en de dans over de twist tussen Odysseus en Achilles, de liefde van Ares en Aphrodite, en het houten paard. In de post-homerische traditie droeg ook de zanger onder wiens hoede Agamemnon bij zijn vertrek naar Troje zijn echtgenote Clytaemnestra stelde, de naam Demodocus.Lit. Odyssee 8, 62-108, 254-369, 471-454. [Nuchelmans]

< >