Deme (δημος), als technische term benaming voor een woonkern of ’gemeente’ van de griekse stadsstaat → Attica.
Bij de hervorming van Clisthenes (508/507) werd de deme tot grondslag van de politieke structuur van Attica gemaakt: enkele demen samen vormden telkens een van de 30 trittyen, waaruit door loting de tien → phylen werden samengesteld, die elk 50 leden voor de Raad van 500 moesten aanwijzen. Sinds Clisthenes bezat elke d. onder een eigen burgemeester (δημαρχος) plaatselijke autonomie met eigen grondgebied, financiën, eredienst en bevolkingsregister. Op het burgerrecht van de deme berustte het attische burgerrecht; aan de naam van iedere burger werd een adjectief toegevoegd dat de deme van zijn geboorte of herkomst aangaf (bijv. Δημοςθενης Παιανιευς, Demosthenes van Paeania).Aantal en grenzen der demen waren in de loop der eeuwen aan veel wisselingen onderhevig; oorspronkelijk zouden er 100 zijn geweest, Strabo (1e eeuw vC) stelt hun aantal op 174. Soortgelijke demen als in Attica treft men ook in andere griekse stadsstaten aan, dikwijls onder invloed van de atheense staatsinrichting.
Lit. Von Schoeffer (PRE 5, 1-131). - E. Kirsten, Der gegenwärtige Stand der attischen Demenforschung (Atti del 3. Congr. Intern, di Epigrafia Greca e Latina, Rome 1959, 155-171). C. Eliot, Coastal Demes of Attica (Toronto 1962). [Nuchelmans]