Assyrisch is met het babylonisch één van de twee vormen van een Semitische taal, die gewoonlijk → akkadisch of babylonisch-assyrisch genoemd wordt.
De teksten, waarin het assyrisch is vastgelegd zijn geschreven in spijkerschrift op klei en steen. Het assyrisch verschilt weinig van het babylonisch, maar het heeft wel een eigen type wat betreft taal en schrift. De oudste assyrische teksten werden bij Kültepe gevonden, ten noorden van Caesarea in Klein-Azië. Zij zijn afkomstig uit het einde van het 3e millennium. Deze zogenaamde cappadocische tabletten zijn geschreven in het akkadisch, maar vertonen een overgang naar het oud- assyrisch. Van karakteristieke a.e inscripties kan men eerst spreken in de 14e eeuw. Uit deze tijd is o.a. een assyrisch wetboek overgeleverd. Kenmerkend voor de assyrische literatuur zijn de annalen der koningen met beschrijvingen van veldtochten en bouwwerken. De grote bibliotheken, die de koningen later lieten aanleggen, bestaan voornamelijk uit afschriften van de literatuur van Zuid-Mesopotamië. Deze is grotendeels bewaard gebleven dankzij de zorgen van koningen, die in Nineve geregeerd hebben. De bekendste onder hen was Assurbanipal.Lit. J. H. Kramers, De Semitische talen (Leiden 1949). [Beek]