Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

ARTEMIDORUS

betekenis & definitie

Artemidorus (Αρτεμιδωρος), griekse eigennaam:

1. Artemidorus van Ephese, griekse geograaf ca. 100 vC. Hij maakte grote reizen langs de kusten van de Middellandse Zee en schreef op grond van eigen notities en studie van oudere bronnen (Eratosthenes, Agatharchides, Megasthenes, Nauarchus e.a.) elf boeken Γεωγραφουμενα (Aardrijkskunde), waarvan enkele fragmenten en delen uit een resumé van Marcianus van Heraclea (ca. 400 nC) bewaard zijn gebleven. Uit dit werk van Artemidorus hebben Plinius maior en Strabo veel geput.

Lit. Uitgaven: C. Müller, Geographi Graeci Minores l2 (Paris 1882). F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker III B (Leiden 1950) met commentaar in IIIb (Leiden 1955). - E. A. Bunbury, A History of Ancient Geography2 (New York 1959) 61vv.

2. Artemidorus van Daldis, droomuitlegger en waarzegger uit de tweede helft van de 2e eeuw nC. Behalve van Οιωνοσκοπικα (Vogelwichelarij) en Χειροσκοπικα (Waarzeggen uit de lijnen der hand), die verloren zijn gegaan, is hij de auteur van een bewaard gebleven, in elegant attisch geschreven verhandeling Ονειροκριτικα (Droomuitleg) in vijf boeken. Dit werk, dat zowel een systematische theorie als talrijke voorbeelden bevat, is een belangrijke bron voor onze kennis van het antieke bijgeloof. In de 16e en 17e eeuw genoot het weer grote belangstelling. Het beste handschrift is codex Laurentianus 87,8 (11e eeuw) te Florence.

Lit. Uitgaven: Editio princeps: Aldus (Venetië 1518). Beste moderne editie: R. A. Pack, Artemidori Daldiani Onirocriticon libri V (Leipzig 1963). Duitse vertaling: F. S. Krauss (Wien 1884). [Nuchelmans]

< >