Amazonen (Αμαζονες, latijn Amazones), legendarisch volk van krijgshaftige vrouwen, dat, geregeerd door een koningin, volgens de oudste versies der sagen aan de zuidkust van de Zwarte Zee bij de rivier de Thermodon (tussen Sinope en Trapezus) woonde en als hoofdstad Themiscyra had.
Toen de Grieken deze streek beter leerden kennen, werd de woonplaats der Amazonen verder naar het uiterste noorden of oosten van de bekende wereld verplaatst (vgl. Herodotus 4, 110-117). De Amazonen duldden geen mannen in hun rijk, tenzij voor de instandhouding van hun geslacht; mannelijke kinderen werden gedood of aan hun vaders meegegeven. Bij de meisjes brandden ze de rechterborst weg om ze in staat te stellen de boog gemakkelijker te hanteren; dit verhaal berust waarschijnlijk op een volksetymologie die het woord Amazonen van a (nederlands on-, -loos) en μαζος (borst) afleidde; in de beeldende kunsten komen geen Amazonen met slechts één borst voor. De Amazonen streden te paard en waren gewapend met een boog, speer of lichte bijl en een klein halvemaanvormig schild. Het is niet onmogelijk, dat in de verhalen over de Amazonen de herinnering aan oude matriarchale stammen uit Klein-Azië voortleeft.Een van de werken van Heracles bestond uit het roven van de gordel van de Amazonen-koningin → Hippolyte. De Ilias (6,186) weet van een inval der Amazonen in Lycië, waar ze door Bellerophontes verslagen werden. Na Hectors dood zouden de Amazonen steun verleend hebben aan de Trojanen tegen de griekse belegeraars; daarbij sneuvelde hun koningin → Penthesilea door de hand van Achilles. Theseus zou Antiope geroofd hebben, waarna de Amazonen een inval deden in Attica, maar teruggeslagen werden.
In de griekse literatuur spelen de Amazonen vanaf de Ilias een rol en vanaf de 7e eeuw vormen ze een zeer geliefd thema in de beeldende kunsten; Amazonomachieën en gewonde Amazonen werden spoedig vaste typen. Op friezen en metopen komen de Amazonen dikwijls voor, o.a. op het schathuis van de Atheners in Delphi (ca. 500 vC), op de Apollo-tempel in Bassae (5e eeuw vC) en het mausoleum van Halicarnassus (4e eeuw vC). Op vaatwerkschilderingen herkent men vaak de invloed van de grote atheense wandschilderingen die Micon in de Stoa poikilè en Polygnotus in het Theseum hadden aangebracht. Vier beroemde beeldhouwers zouden ca. 440 vC in onderlinge wedijver ieder een gewonde Amazonen vervaardigd hebben voor de Artemis-tempel van Ephese: Phidias, Polycletus, Cresilas en Phradmon. De z.g. Mattei- Amazonen, met de boog in de rechterhand (romeinse kopie; Vaticaans Museum), wordt meestal aan Phidias toegeschreven; de stijl van Polycletus menen velen te herkennen in een marmeren Amazonen, die op een pilaster steunt (Berlijn); de z.g. Amazonen Capitolina, die de chiton van haar gewonde rechterzijde wegtrekt (kopie van Sosicles; Rome, Museo Capitolino), kan op Cresilas teruggaan. Van deze beelden bestaan weer vele kopieën en varianten. Vanaf de 3e eeuw vC treffen we Amazonen ook veelvuldig aan op sarcofaag-reliëfs.
Lit. J. Toeppfer/B. Graef (PRE 1, 1754-1789). L. Vlad Borrelli (EAA 1, 302-311). - R. Redlich, Die Amazonensarkophagen des 2. und 3. Jahrhunderts n. Chr. (Würzburg 1942). E. Bielefeld, Amazonomachie. Beiträge zur Geschichte der Motivwanderung in der antiken Kunst (Halle 1951). D. von Bothmer, Amazons in Greek Art (Oxford 1957). [Nuchelmans]