Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

ACROTERIUM

betekenis & definitie

Acroterium (ακρωτηριον), letterlijk ’uiteinde’, in de antieke bouwkunst een plastiek van terracotta, steen of marmer in de vorm van een beeld, vaas of plant (b.v. een roset of palmet), ter versiering geplaatst op het midden (acroterium medianum) of de uiteinden (acroterium angulare) van een gevel of fronton, op een stele, op de voorsteven van een schip, later ook op kasten e.d.

De ontwikkeling van het acroterium is te volgen vanaf de 7e eeuw vC. Vele fraaie exemplaren (bv. ’Zeus en Ganymedes’ in het museum van Olympia) worden in de musea bewaard. Ook na de Oudheid is het acroterium een geliefd ornament gebleven. Afb. s.v. Grieken, Bouwkunst.Lit. A. Andrén (EAA 1, 55-61). - E. Douglas van Buren, Archaic Fictile Revetments in Sicily and Magna Graecia (London 1923). Id., Greek Fictile Revetments in the Archaic Period (London 1926). C. Praschniker, Zur Geschichte des Akroters (Brünn 1929). K. Volkert, Das Akroter in der antiken, besonders der griechischen Baukunst I. Archaische Zeit (Düren 1932). H. Gropengiesser, Die pflanzlichen Akrotere klassischer Tempel (Mainz 1961). [Nuchelmans]

< >