I.
Het OT bevat enkele gedichten, waarin de beginletters van de opeenvolgende verzen, versleden of strofen het hebreeuwse alfabet in de gewone volgorde der 22 lettertekens vormen. Ieder volgend vers begint met een volgende letter in Ps 25; 34; 145; Spr 31,10-31; Sir 51,13-30 (Neh 1,2-8 is dubieus). Aan het begin van ieder halfvers staat een nieuwe letter van het alfabet in Ps 9 en 10 (in zijn tegenwoordige vorm geschonden); 37; Kl 1; 2; 4. In Ps 119 beginnen de acht regels van elke strofe en in KI 3 de drie regels van elke strofe telkens met dezelfde letter van het alfabet. In KI 2 en 3 staat de letter p vóór de '. Deze gekunstelde dichtvorm was naar de smaak van de Israëlieten; mogelijk beoogde hij ook, het aanleren van gedichten te vergemakkelijken. De regelmatige volgorde der beginletters in acrosticha biedt een grondslag voor de tekstkritiek.Lit. M. Löhr, Alphabetische und alphabetisierende Lieder im A.T. (ZAW 23, 1905, 173-198). P. Munch, Die alphabetische Akrostichie in der jüdischen Psalmdichtung (ZDMG 90, 1936, 703-710). T. Piatti, I carmi alfabetici della Bibbia chiave della metrica ebraica? (Bb 31, 1950, 281-315; 427-458). [v. d. Born]
II. In de grieks-romeinse literatuur is het acrostichon (gewoonlijk αkροστιχισ) een gedicht of deel van een gedicht, waarin de eerste (soms ook andere) letters of lettergrepen van verzen of strofen, achter elkaar gelezen, een woord, naam of spreuk vormen. Een bijzondere vorm van het acrostichon is de abecedarius, waarbij de eerste letters van de verzen of strofen de letters van het alfabet volgen. Afgezien van magische bedoelingen en, vooral in de Middeleeuwen, gekunsteld virtuositeitsvertoon, dient het procédé om het gedicht tegen verminkingen te behoeden en het van buiten leren te vergemakkelijken.
Bij de Grieken wordt het acrostichon gebruikt sinds de hellenistische tijd, bij de Romeinen sinds Ennius, Plautus en de OrSib b.v. in een aantal inhoudsoverzichten van Plautus’ blijspelen (van onbekende datum) en in de latijnse Homerus-vertaling, door een acrostichon toegeschreven aan Silius Italicus. [Nuchelmans]
III. In de christelijke literatuur is bekend het acrostichon uit de OrSib 8,217-243: ΙΗΣΟΥΣ ΧΡΕΙΣΤΟΣ ΘΕΟΥ ΥΙΟΣ ΣΩΤΗΡ (hieruit is weer het ichthys- acrostichon te vormen) dat in de Middeleeuwen in latijnse vertaling zeer bekend was (zie Augustinus, De civitate Dei 18, 23). In de Psalmus contra partem Donati dient het acrostichon ter ondersteuning van het geheugen, bij enkele andere auteurs voornamelijk tot vertoon van virtuoziteit. Het acrostichon werd bv. toegepast door Commodianus en Gregorius van Nazianze. Ook in de Middeleeuwen was het zeer geliefd voor psalmen en hymnen.
Lit. H. Leclercq (DAL 1, 356-372). A. Kurfess/Th. Klauser (RAC 1, 235-238). Graf (PRE 1, 1893, 1200-1207). - F. Domseiff, Das Alphabet in Mystik und Magie2 (Leipzig 1925) 137v; 146-150; 187 v. [Bartelink].