Achaeus (Αχαιοσ).
1. Achaeus, mythologische figuur die als de → eponymus van de Achaeërs gold. Van zijn genealogie bestonden verschillende lezingen. Hij zou vanuit Athene de Pelasgen in Argos onderworpen hebben.
2. Achaeus van Eretria, atheens tragediedichter, geboren tussen 484 en 481 vC. Van zijn werken zijn 19 titels bekend, waaronder waarschijnlijk 9 satyr-spelen. Menedemus was van mening, dat zijn satyr-spelen alleen door die van Aeschylus werden overtroffen, sommige alexandrijnse geleerden gaven hem een plaats in de canon van de tragici. Didymus Chalcenterus schreef een commentaar op Achaeus. Volgens Athenaeus van Naucratis vertoonde zijn doorzichtige stijl een neiging tot raadselachtigheid. Van zijn werken zijn slechts een vijftigtal fragmenten bewaard gebleven.
Lιτ.. Fragmenten bij A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta - (Leipzig 1889) 746-759. GGL 1,2 (München 1933) 520v.
3. Achaeus (ca. 270-213), oom en zwager van Antiochus III de Grote. Voor deze heroverde hij in 223 een groot deel van het Seleuciden-rijk op Attalus I van Pergamum. Door Antiochus’ moeilijkheden in het Oosten tot ontrouw verleid, liet hij zich in 221 te Laodicea in Phrygië tot koning uitroepen. Zijn soldaten weigerden echter hem tegen Antiochus te volgen. Na een tweejarige belegering in Sardes (215-213) werd hij door verraad uitgeleverd en op barbaarse wijze terechtgesteld. [Nuchelmans].